Jeugdwerk een gezamenlijke verantwoordelijkheid

Vorig jaar verscheen in Amerika de documentaire Divided. De makers benadrukken dat Jezus alle generaties gelijktijdig onderwees en dat kerkdiensten gericht moeten zijn op het hele gezin. De conclusie is dat kerkelijk jeugdwerk niet Bijbels is en dat jeugdleiders niet verantwoordelijk horen te zijn voor de geloofsopvoeding van de jeugd van de kerk. De ouders moeten weer aan de slag!

Met de conclusie dat we kinder- en jeugdwerk in de kerk moeten stopzetten ben ik het niet eens, maar ik kan wel meegaan in het benadrukken van de verantwoordelijkheid van de ouders, omdat thuis de sleutel ligt van de geloofsvorming, naast het werk van de Geest. Het gezin is cruciaal, veel belangrijker dan het kinder- en jongerenwerk in de kerk.
Geloofsoverdracht begint bij het geloof van de ouders. In de gesloten verzuilde gemeenschap van vroeger werden waarden en normen meer dan tegenwoordig als vanzelfsprekend ervaren; nu moet alles verantwoord en uitgelegd worden. En die taak ligt bij de ouders! In die zin is de rol van ouders steeds belangrijker geworden.
Kinderen en jongeren komen meer dan vroeger en veel jonger dan vroeger met niet- of anderschristelijke waarden en normen in aanraking. Ook christelijk onderwijs is voor veel gezinnen niet vanzelfsprekend meer. Als binnen die context ouders ook niet meer duidelijk kunnen maken wat geloven voor hen betekent, kan dit grote gevolgen hebben voor hun kinderen. Jongeren hebben vaders en moeders nodig die oprecht christen zijn; zij moeten authentiek betrokken ouders zien.

Het gezin is cruciaal, veel belangrijker dan het kinder- en jongerenwerk in de kerk

Thuis

In mijn werk kom ik veel in aanraking met ouders die aanlopen tegen problemen in de geloofsopvoeding. Laatst sprak ik een moeder die moeite had met het feit dat haar zoon niet meer naar de kerk wilde gaan. Gedurende het gesprek kwam echter naar boven dat ze zelf ook niet graag naar de kerk gaat. In hoeverre had dat zijn weerslag op haar zoon?
Ook sprak ik een meisje dat niet gelooft dat God er is, omdat zij nooit een vader heeft gehad die er voor haar was; hij had het altijd druk. En een jongen zei niet te kunnen geloven dat God van hem houdt, want thuis werd hij altijd bestraffend toegesproken. Hij had in zijn vader nog nooit de liefde en genade van God gezien.
Welk beeld van God dragen we impliciet en expliciet over als vader en moeder? Het probleem van heel veel jongeren is het probleem van hun ouders. Ouders kunnen het geloof van hun kinderen in de weg staan.
Ik hoor van veel kinderen en jongeren dat zij buiten kerk, jeugdvereniging en catechisatie nooit over het geloof praten. Geloofsopvoeding vindt echter allereerst thuis plaats. Met de woorden van Deuteronomium 6:7: prent uw kinderen de geboden van de Heer in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Het gebod van de liefde is geen groot verhaal of iets om eindeloos over te praten. Het is vooral iets om te doen in het leven dat zich bevindt tussen het opstaan en het naar bed gaan. Vaders en moeders moeten zich afvragen welk verhaal hun dagelijks leven vertelt.

Vaders en moeders moeten zich afvragen welk verhaal hun dagelijks leven vertelt

Betrokkenheid
Geloofsopvoeding thuis is dus van cruciaal belang, maar in het verlengde van wat er thuis gebeurt, heeft ook de kerk een taak voor haar jonge leden. Belangrijk is dat wat de kerk op dit gebied doet, gedragen wordt door de ouders. We raken daarmee het onderwerp van de samenwerking tussen ouders en jeugdwerkers voor wat betreft de geloofsopvoeding.
De betrokkenheid van de ouders bij het jeugdwerk is helaas niet vanzelfsprekend, terwijl het voor de geestelijke ontwikkeling van de jongeren zo belangrijk is dat ze de lijn zien lopen van wat er thuis gebeurt naar wat er in de kerk gebeurt. Voor veel ouders is zelf niet meer helemaal duidelijk wat ze precies geloven en wat de rol van het geloof in hun dagelijks leven is. Dit heeft invloed op hoe ze aankijken tegen het jeugdwerk van de kerk. In theorie vinden ze dat jeugdwerk vaak nog wel belangrijk, maar in hoeverre hun kinderen er altijd aan moeten deelnemen is een ander verhaal.
De kerk van haar kant moet zich afvragen wanneer ze ouders erbij gaan betrekken. Vaak wordt er voor het eerst iets structureels georganiseerd vanaf de middelbare schoolleeftijd, als de catechisaties beginnen. Dat is eigenlijk best laat. Soms zijn ouders alleen in beeld als er sprake is van problemen bij een jongere. Het is goed om expliciet te maken wat catecheten en jeugdleiders van ouders verwachten en andersom, op het gebied van meeleven, meehelpen, meedenken en meebeslissen.
Ouders beloven hun gedoopte kind te onderwijzen en te laten onderwijzen in de leer van de kerk. Dat geeft hun een taak, maar ook de gemeente waarvan het kind door de doop lid is geworden. Voor de geloofsopvoeding bestaat weliswaar geen handleiding, maar er is wel van alles en nog wat over geschreven dat ons erbij kan helpen om het ‘ja’ bij de doop waar te maken.

Het probleem van heel veel jongeren is het probleem van hun ouders

Steun

Ouders en gemeente hebben dus een gezamenlijke taak wat betreft de geloofsopvoeding van de jeugd van de kerk. Ouderen in de gemeente kunnen als een soort grootouders het evangelie voorleven aan de jeugd van de kerk. Kinder- en jongerenwerkers moeten vooral aan ouders laten weten waar ze mee bezig zijn. Beleidsmakers horen ouders te betrekken bij het ontwikkelen van visie, beleid en materiaalkeuze. Door middel van cursussen en gespreksavonden kan het onderwerp op de agenda van de gemeente komen te staan. Opvoeden is in deze tijd ingewikkeld! Doe als ouders een beroep op elkaars ervaring en steun. Belangrijk is dat we ons er gezamenlijk van bewust zijn dat de kerk een plek dient te zijn waar het goed toeven is voor het hele gezin.
Centrum Dienstverlening Gereformeerde Kerken biedt toerusting en begeleiding, maar ook SGJ Jeugdzorg of Family Factor wil ouders ondersteunen.

Think Orange

Over wat er gebeurt als ouders en jeugdwerkers samen de schouders zetten onder de geloofsopvoeding las ik ergens over het Think Orange. Oranje is wat rood (de warmte van het gezin) en geel (het licht van de kerk) kunnen doen als ze de krachten bundelen.
Als je schildert met alleen rood, krijg je een rood doek. Als je schildert met alleen maar gele verf, krijg je een geel schilderij. Wanneer we schilderen met rood en geel, ontstaan er nieuwe mogelijkheden, nieuwe oplossingen en levendige resultaten.
Ouders en jeugdwerkers mogen samen geestelijk leidinggeven aan de volgende generatie. Kiezen we voor oranje of laten we rood en geel naast elkaar bestaan?

—-

Dit is een artikel dat eerder is gepubliceerd in de ‘De Reformatie’ van 6 april (nummer 13 /// jaargang 87 /// 6 april 2012)