Het geloof van jongvolwassenen heeft een upgrade nodig

Jongvolwassenen vinden het lastig om hun geloof in het dagelijks leven vorm te geven. Toch kennen ze een liefdevolle God, die hen helemaal aanvaardt. Zou het kunnen dat ze een eenzijdig of verkeerd beeld van God hebben meegekregen? Dat ze met zoveel aanvaarding geen stappen zetten of keuzes maken? Wellicht heeft hun godsbeeld een upgrade nodig, waardoor ze ontdekken dat ze van betekenis kunnen zijn op de plek waar ze leven.

Als jongerenwerker in een NGK spreek ik veel jongvolwassenen die groot geworden zijn in deze kerk. Ze geloven dat God bestaat.
Ze geloven dat Hij onvoorwaardelijk van je houdt. Tegelijkertijd lijkt het alsof het geloof nauwelijks een rol speelt in hun dagelijks leven. Ook merk ik regelmatig dat jongvolwassenen moeite hebben met het idee dat God je liefheeft en voor je zorgt. Vooral het idee dat God Zich actief bemoeit met je leven, is moeilijk te geloven. Ook spreek ik geregeld jongvolwassenen die het lastig vinden om te geloven dat je een persoonlijke relatie met God kunt hebben. Lastig om de relatie met God vorm te geven, laat staan dat je het volhoudt.

Aangeleerde godsbeelden

Als kleuter geloofde ik dat God iemand was die alles kon. Dit beeld van God veranderde naarmate ik ouder werd met enige regelmaat. Mijn godsbeeld is vooral gevormd door wat mijn ouders, de basisschool en de kerk waarin ik opgroeide mij meegaven. Thuis en op school kreeg ik mee dat God een liefdevolle Vader is die voor je zorgt. In de kerk was dat anders. Als ik daar nu aan terugdenk, dan was daar het beeld dat God vooral afstandelijk was en streng. Ik was een zondaar die gered moest worden. Ik moest van alles doen om een goed christen te zijn.
Gedurende mijn jeugd veranderde er echter veel in mijn kerk. God veranderde in een vader die onvoorwaardelijk van me houdt. God werd een persoon met wie je een relatie kunt hebben. Ik vond het bevrijdend, maar ook lastig. Want wanneer heb je een relatie met God? Hoe geef je dat dan vorm?
Als jongere begon ik steeds meer te twijfelen. Heb ik wel een relatie met God? Regelmatig klonken woorden als ‘geloven is geen religie maar een relatie’. Het gaat niet om regels, rituelen, niet om de buitenkant, maar om wat er leeft in je hart. Ik had moeite met dit verschil. Het voelde voor mij als een aanval op de manier waarop ik mijn geloof vormgaf. Ik was wel iemand van de vaste gewoontes en de rituelen. Ze gaven me houvast. Ik vond het moeilijk om antwoord op te geven op de vraag: ‘Wat leeft er in je hart?’

Voorwaardelijk

Nog steeds vind ik het een lastige vraag, wat er leeft in mijn hart. Wat ik echter ontdekte, is dat God naast een onvoorwaardelijke ook een ‘voorwaardelijke’ kant heeft. God houdt van mij zoals ik ben, maar daar houdt het niet op. Ik ontdekte dat ik die voorwaardelijke kant van God moest omarmen.

Christen-zijn betekent niet passief consumeren. God verlangt ook iets van je.

Dit betekent niet dat ik moeite moet doen om zijn liefde te ontvangen, maar God verlangt wel iets van mij. Ik las dit bijvoorbeeld in Lucas 17. Jezus ziet daar tien mensen met huidvraat. Bijzonder is dat Jezus ze niet direct geneest. Hij zegt tegen hen dat ze zich aan de priesters moeten laten zien. Hij vraagt van hen een stap in geloof. Juist op het moment dat ze in beweging komen worden ze gereinigd. Van negen van de tien horen we daarna niks meer. Een van hen wel. Eén Samaritaan keert terug naar Jezus als hij ziet dat hij genezen is. Hij gaat voor Jezus op zijn knieën om God te eren. Mijn conclusie was dat Jezus zijn genezing onvoorwaardelijk aanbiedt aan iedereen, maar wel vraagt dat je zelf in beweging komt. En volgens mij kijken we daar recht in het hart van Jezus als Hij die ene ziet terugkomen en zegt: ‘Wilde niemand anders terugkomen om God eer te bewijzen?’ Jezus verlangt ernaar dat we in beweging komen en God eren. Sta op en ga, je geloof heeft je gered.

Eenzijdig

Wat ik me de laatste tijd steeds meer afvraag, is of veel jongvolwassenen vandaag niet een te eenzijdig beeld hebben van God hebben. Ik realiseer me daarbij vooral de context van mijn eigen gemeente, op andere plekken kan dit anders zijn. Ik hoor jongvolwassenen zeg gen dat ze niets kunnen doen om Gods liefde te ontvangen. Dat je naar God toe kunt gaan als je het moeilijk hebt. God is iemand die je gelukkig wil maken. Ze weten dat God onvoorwaardelijk van hen houdt, maar zou het kunnen dat hun beeld van God eenzijdig is? Dat ze niet hebben meegekregen dat God ook een ‘voorwaardelijke’ kant heeft? Dat God van je houdt zoals je bent, maar daarnaast ook wil genieten van wat je doet? Dat christen-zijn niet betekent passief consumeren. Niet alleen over iets nadenken, discussiëren, of iets voelen, maar ook dat God iets van je verlangt.

Discipline of geschenk?

Maar wat verlangt God dan? Ik merk dat je niet alleen tegen jongvolwassenen kunt zeggen: lees je Bijbel, bid elke dag, geloof dit of dat, bezoek een jeugdgroep en ga regelmatig naar de kerk. Natuurlijk, iedereen weet dat je iemand niet leert kennen als je geen tijd met hem of haar doorbrengt. Wil je een band met iemand krijgen, dan is het nodig om tijd met diegene door te brengen. Zo is het ook bij een relatie met God. Geestelijke discipline is nodig, ook al zijn die gewoontes soms ontzettend saai. En toch is er ook iets anders nodig dan discipline: het besef dat geloof een geschenk is van God. Je hoeft het niet te verdienen. Je krijgt het zonder er iets voor te doen. Het staat los van je eigen toewijding aan God. Dit kan trouwens al bevrijdend zijn voor jongvolwassenen, want vaak is hun geloof niet vitaal en sterk. Geestelijke discipline ontbreekt regelmatig. Wat jongvolwassenen dan wel moeten geloven, is dat God daadwerkelijk aan het werk is hun leven. Dat Hij betrokken wil zijn op hun leven. Dat Hij geloof wil geven en hen ook wil vormen.

Weerstand

Geloven dat God betrokken is op je leven heeft namelijk wel consequenties. Je moet erkennen dat je dan niet het recht hebt om je eigen leven vorm te geven zoals jij het wilt. Je moet je leven uit handen geven. Dit stuit altijd op weerstand, overigens niet alleen bij jongvolwassenen. Ik voel het ook bij mezelf, en daarom is de vraag naar wat er leeft in mijn hart ook lastig. Vaak laat ik me leiden door wat ik zelf wil. Ik vind dat we hierin eerlijk moeten zijn. Geloven dat er een God is die onvoorwaardelijk van je houdt is mooi, maar dan ook je hele leven aan Hem overgeven? Of zeg je dan: ‘Liever niet. Ik bepaal liever zelf wat ik doe.’ Ik zie hierin ook de keer zijde van het te veel benadrukken dat je een persoonlijke relatie met God moet hebben. Het geloof wordt zomaar te individualistisch gemaakt. Ik raak er steeds meer van overtuigd dat je in je eentje niet kunt geloven. Geloven is kwetsbaar als het individueel moet worden ervaren. Want als je God in je eentje niet ervaart, kun je enorm op je eigen motivatie en verlangens worden terug geworpen. Je hebt anderen, een gemeenschap, echt nodig. Zeker, geloof is persoonlijk, maar het is ook altijd gericht op anderen.
Het heeft een heel praktische kant.

Praktisch

En daar zie ik bij jongvolwassenen iets bijzonders gebeuren, als ze de keuze maken om God te vertrouwen. Ik mag al heel wat jaren optrekken met een bepaalde groep jongeren. Ze zijn inmiddels jongvolwassen. Vier van hen hebben recentelijk belijdenis gedaan voor in de kerk. Deze jongvolwassenen zijn niet heel veel anders dan hun leeftijdgenoten. Ze twijfelen ook. Ze zoeken naar hoe ze hun geloof vorm kunnen geven in het dagelijks leven. Toch wilden ze publiek uitspreken dat ze God vertrouwen. Ze geloven dat God onvoorwaardelijk van hen houdt, maar ook dat God wil genieten van wat ze doen. Ze beseffen dat geloven consequenties heeft. Ik zie dat ze hun geloof ook handen en voeten geven in hun dagelijks leven. Ik zie het in de manier waarop ze omgaan met leeftijdgenoten. Wat ik mij door hen weer heb gerealiseerd is dat ik vaak van alles wil doen, maar dat ik vergeet om God te vertrouwen. Dat Hij met zijn Geest jongvolwassenen wil raken. Zelf ben ik door deze jongeren weer wakker geschud dat God vandaag nog steeds actief is in deze wereld. Dat Hij spreekt tot jonge mensen en roept en verandert. Ik denk vaak dat we als kerk van alles moeten doen. Dat ík van alles moet doen. Maar ook mijn geloof heeft regelmatig een upgrade nodig.

Dit artikel is verschenen in Dienst 3 | 2023