Zorg voor intuïtief en sensitief jeugdwerk

Eerdere generaties konden zingeving voor een deel ontlenen aan hun afkeer van het geloof of verzet tegen de kerk. Tegenwoordig zien we onder kinderen en jongeren een groeiende behoefte aan verbondenheid en gemeenschapszin, inclusief een verlangen naar spiritualiteit. Kerkelijke activiteiten voor jongeren worden echter niet vaker bezocht. Daarom is het zinvol om na te denken over de vraag hoe we deze ontwikkeling een plek kunnen geven in het jeugdwerk.

Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog groeit er een generatie op die niet ongeloviger is dan de generatie ervoor. Integendeel, de jongeren van nu staan open voor het geloof, geloven meer in wonderen, bidden vaker en voelen in het algemeen minder weerstand tegen de kerk. Jongeren zoeken naar zingeving.

Volgens onderzoekster Angela Weghorst van TwinQ, een organisatie die probeert te achterhalen wat er in de harten van jong en oud leeft, groeit er een generatie op voor wie zingeving, verbondenheid en harmonie symbool staan voor geluk.

Intuïtief

Op basis van een onderzoek onder 4.000 jongeren van 5 tot 25 jaar stelt Weghorst dat jongeren tegenwoordig intuïtiever en sensitiever zijn dan de meeste mensen denken. Steeds meer jongeren zijn (over)gevoelig voor allerlei prikkels. Ze hebben het gevoel dat ze anders zijn dan anderen en ook dat ze minder zijn dan anderen. Dit gevoel wordt versterkt doordat er geen aandacht is voor hoe zij zich diep van binnen voelen, maar wel voor hun ‘afwijkende’ gedrag.

Weghorst schrijft over deze jongeren: ‘Een groot deel zegt meer te zien, horen of voelen dan “normaal” is, dat ze gedachten lijken te kunnen lezen, intuïtief zomaar iets weten wat ze niet kunnen weten, kunnen voelen of er in een ruimte bijvoorbeeld ruzie is geweest, of iemand te vertrouwen is, of gestrest, verdrietig of boos… En dat niet alleen. Een deel van hen geeft in het diepste vertrouwen zelfs toe dat ze de aanwezigheid van overledenen kunnen voelen, horen of zien, of zelfs met hen kunnen communiceren.’

Paranormaal

Dat de Charlie Charlie Challenge (een occult spel dat recent in het nieuws kwam) en andere paranormale zaken jongeren aanspreken dan wel bang maken, hoeft ons dan ook niet te verbazen. En los van de vraag of we voor dergelijke zaken moeten waarschuwen, het zegt iets over de jongste generatie. We moeten de sensitiviteit van de jeugd op dit terrein serieus nemen en niet bagatelliseren.

Weghorst komt in haar bespreking tot een aantal conclusies die ik hieronder in mijn eigen woorden weergeef. Ik roep jeugdwerkers en kerken op om ieder in hun eigen situatie te ontdekken hoe ze dit kunnen uitwerken.

1. Geef ruimte aan de belevingswereld en ervaringen van jongeren.
Veel problemen ontstaan op school, omdat ons onderwijssysteem grotendeels gericht is op het ontwikkelen van het rationele denken en het behalen van goede scores. De belevingswereld en ervaringen van jongeren worden vaak niet begrepen en geaccepteerd. Veel jongeren kunnen niet zijn wie ze zijn uit angst dat ze uitgelachen of verstoten worden. In hoeverre is ons kerkelijk jeugdwerk rationeel gericht? Is er ruimte voor de beleving? Wordt er serieus aandacht besteed aan de gevoelens van jongeren?

2. Wees in het jeugdwerk gericht op interkerkelijke verbondenheid.
De belangrijkste waarden voor jongeren zijn plezier, verbondenheid, oprechtheid, rechtvaardigheid, betrouwbaarheid, acceptatie. De competitieve en materialistische instelling van voorgaande generaties blijkt steeds minder aan te sluiten. De jeugd wil niet concurreren, maar samenwerken en zorgzaam en respectvol met elkaar omgaan. In hoeverre zijn wij als kerk echter competitief gericht? Zijn we gericht op het vasthouden van jongeren of op hun ontwikkeling? Zouden we als kerken niet veel meer over de kerkmuren heen moeten kijken bij de inrichting van het jeugdwerk?

3. Werk samen met jongeren aan een betere wereld.
Jongeren maken zich zorgen om deze wereld. Tegelijk geloven ze niet klakkeloos meer wat hun verteld wordt. Het vertrouwen in de politiek, maar ook in de kerk als instituut is weg. Jongeren zijn van mening dat ze beter zelf de handen uit de mouwen kunnen steken. In tegenstelling tot voorgaande generaties gelooft de jongste generatie meer in haar eigen kracht dan in de macht van anderen. Hoe gaan we als kerk om met het geweld in deze wereld? Of met het uitbuiten van de aarde? Helpen we jongeren om daarin initiatieven te ontplooien?

Dit artikel is gepubliceerd in OnderWeg van 8 augustus 2015